Als kleinste lid van de vioolfamilie klinkt dit snaarinstrument dan ook het hoogste.
De altviool is de grotere broer en klinkt wat dieper. Beide instrumenten worden tussen kin en schouder geklemd en de vier snaren worden bespeeld met een strijkstok. Met de vingers van de linkerhand worden de hogere of lagere tonen gevormd.